Brabantse Landtol
Een groot deel van zijn leven was George commies van de Groote Swijgende Landtol geleijt ende peertgelt, de grote Brabantse zwijgende land-tol, geleide en paardegeld. Dit was een groot netwerk van tollen verspreid over Staats Brabant, een van de Generaliteitslanden. Als men reisde moest men of een tolbriefje kopen of bij elke tol betalen. Het tarief werd bepaald door hoe men reisde, te voet, te paard, met een kar etc. en wat men vervoerde, vee of producten. Men moest zich zelf melden bij de commies of een van de tolgaarders Daarom heette hij “zwijgend”. Deed je dat niet dan kon hij optreden. Hij kon goederen of dieren verbeurd verklaren en boetes heffen. Er werd dan ook veel geklaagd over onheus of oneerlijk optreden van commiezen. Wanneer het tot een proces kwam werden de klachten opgeteken in de verslagen van de Schepenbanken. Ook over George Sangster is terecht of onterecht geklaagd en zo kunnen we hem volgen in het Brabant van toen. George werd voor het eerst gesignaleerd in een attestatie voor de Schepenen van Erp uit 1765. Hierin werd gerefereerd aan de commies van de tol in Hilvarenbeek en Sangster wonende tot Hilvarenbeek. In dat zelfde jaar klaagde iemand bij de Schepenen van Veghel over een Commies van de tol in Dinther, Santser. De gebeurtenis waar het over ging speelde echter c.a. acht jaar tevoren. Zo weten we dat George Sangster in ieder geval van 1758 tot en met 1767 commies was in Dinther. Hij zal toen met zijn vrouw in Dinther hebben gewoond. Behalve dat hij commies was verdiende hij zijn geld ook met andere dingen, speciaal op financieel gebied. De eerste vermelding is een protocol van de Schepenen van Heeswijk uit 1767, waar een erfenis moest worden verdeeld. George Sangster assisteerde daar een van de erfgenamen die er niet bij kon zijn. Heeswijk ligt vlak bij Dinther. Je werd niet zo maar commies. Een commies moest een man zijn van minsten 24 jaar. Vrouwen kwamen niet in aanmerking. Een commies moest ervaren zijn in lezen en schrijven, van onbesproken handel en wandel zijn en van de gereformeerde (hervormde) godsdienst. Dat laatste was George niet maar hij was wel gedoopt in de Church of Schotland, die gelijkwaardig werd beschouwd aan de Nederduits Gereformeerde Kerk in de Republiek. De landtol was een oud recht in Staats-Brabant dat werd beheerd door de Staten Generaal en in opdracht van de Raad van State werd verpacht. De dagelijkse verantwoordelijkheid was, na een besluit van Keizer Karel V op 2 mei 1531 en een herbevestiging van 19 december 1659 door de Staten Generaal, gelegd bij de Tolkamer in ’s Hertogenbosch. Een verzoek van Breda om ook een Tolkamer te mogen oprichten werd in januari 1677 door de Staten Generaal afgewezen. Deze Brabantse Landtol bestond uit een groot aantal tollen verspreid over Staats Brabant. Hij werd Swijgend genoemd omdat iedereen die de tol passeerde, verplicht was zich te melden en tol te betalen of een tolbriefje te laten zien. Als men zich niet uit zelf meldde dan kon de Commies als men de tol was gepasseerd optreden. Het geleide en paard geld werd geheven om de reiziger te beschermen. In de praktijk was dit een wassen neus.